Een echte blikvanger in het kerkgebouw aan het Kerkplein is het kunstwerk achter de preekstoel.

Een uitleg van de kunstenaar, Johnny Beerens, vindt u hieronder.

 

Alle kunstwerken getoond op deze en andere pagina's, zijn auteursrechterlijk beschermd.

Overname voor publicatie ten strengste verboden.

All files on this and other pages, are copyrighted.   Any commercial use is strictly forbidden

         ©Johnny Beerens

 

 

 

Johnny Beerens, de maker van het kunstwerk, zegt hierover het volgende:

 

Als kunstenaar ben ik op zoek naar beelden die een eeuwigheidswaarde vertegenwoordigen, naar beelden die keer op keer blijven boeien, naar beelden die universele gevoelens van mensen raken, en die voldoende ruimte geven voor eigen interpretaties (universele oersymboliek).

Ik ben gefascineerd door datgene wat puur en zuiver is. Ik tracht de dingen onverbloemd en ontdaan van alle tijdelijke tendensen neer te zetten om ze zo hun oorspronkelijke zeggingskracht terug te geven.          

 Puurheid en universaliteit, zuiverheid en aantasting zijn sleutelwoorden in mijn werk. In mijn schilderijen leg ik vaak meerdere betekenislagen met (een) verschillende diepgang. Motieven uit de werkelijkheid reconstrueer ik tot een nieuwe werkelijkheid. Ik werk daarbij in een sterk realistische stijl, die in die zin veraf staat van het pure naturalisme, en meer onder de noemer van `betekenisrealisme' valt.

Dit alles geldt niet enkel voor mijn autonome werk, maar ook voor het werk hier in de kerk en voor andere in opdrachtsfeer ontstane werken, zoals het (gerste-) veld van hoop en liefde in de Heinekenbrouwerij, het werk op de graansilo in Breskens en op de watertoren hier in Oostburg. Bij al deze opdrachten kreeg ik volledige artistieke vrijheid qua idee, ontwerp en uitvoering. Het enige verschil met mijn autonome werk is dat ik deze beelden voor een bepaalde ruimte of gevel van een gebouw heb ontworpen. In zekere zin beschouw ik ze als autonome werken welke een essentiële relatie aangaan met de plek waarvoor ze zijn ontworpen.

Qua uitvoering vragen de werken op de graansilo en op de watertoren om een geheel andere aanpak en verfbehandeling, omdat ze van zeer grote afstand aanschouwd dienen te worden. Maar dit werk en ook het werk in de brouwerij sluiten zowel wat betreft thematiek als ook uitvoering volledig aan bij mijn andere autonome werk.

Ook bij dit werk heb ik veel waarde gehecht aan de opbouw en uitstraling van een doorwerkte verfhuid. Door het creëren van een doorleefde verfhuid tracht ik dichter bij de kern van mijn motieven te komen. De stenen die ik in dit schilderij geconstrueerd -heb zijn ontleend aan kleine stenen die ik gevonden heb langs het strand en langs rivieren. Het zijn allemaal stenen van verschillende samenstelling, kleur, transparantie, oppervlak, vorm èn herkomst. Ondanks hun verschillen en de verschillende wegen die zij hebben afgelegd, zijn zij allen door het water gesleten, zijn zij allen door het leven getekend. (Sommigen zijn zelfs door mensenhanden vormgegeven, bakstenen die door hun gang door het zanderige water een `natuurlijke' vorm hebben gekregen.)

 In dit drieluik wordt de idee van stenen die honderdduizenden keren in het water heen en weer zijn gespoeld en daardoor zijn versleten, versterkt door de intensieve bewerking van de verfhuid. Door vele lagen verf over elkaar aan te brengen, door zand en grit aan sommige verflagen toe te voegen, heb ik een doorleefdheid willen creëren in de geschilderde stenen die door het leven zelf lijkt te zijn achtergelaten. Op het schilderij zijn al deze verschillende stenen schilderkunstig samengebracht en vormen zij samen één geheel. Ze steunen elkaar, zijn allen even belangrijk en laten elkaar in hun waarde, ze vormen een ideale samenleving, ze vormen tevens de kwetsbare muur tussen deze en gene zijde, zij symboliseren het gevoel van saamhorigheid en  verbondenheid. Het venster wordt nu slechts gedeeltelijk gesloten. Door de openingen tussen de stenen schijnt opnieuw het licht van buiten naar binnen, ondanks de stenen is de wereld achter het venster voelbaar aanwezig, maar blijft tegelijkertijd ondoorgrondelijk. Achter de stenen gloort een zuiver, onaards ofwel goddelijk licht.

In de onderste delen van de schildering heb ik dit licht extra willen benadrukken door lichtstralen in een waaiervorm te laten doorbreken. Vanuit een centraal punt midden boven het drieluik heb ik in een eerder aangebrachte verguldgrond van bladgoud en slagmetaal, de stralen met een etsnaald ingekrast. Vervolgens heb ik de lucht er heel dun en transparant overheen geschilderd, zodanig dat de lichtstralen letterlijk door de verf heen schijnen. Van binnen uit worden de stenen verlicht door een meer aards licht dat aan de stenen hun plasticiteit geeft. Op deze wijze wordt liet eens om praktische redenen gesloten venster opnieuw, weliswaar gedeeltelijk, geopend.

 Tot slot wil ik de Hervormde Gemeente Oostburg-Zuidzande bedanken voor het in mij gestelde vertrouwen en vooral voor het geduld dat zij hebben opgebracht te wachten op dit werk. Toen zij mij in 1999 groen licht gaven voor de realisatie van mijn eerder ingediende ontwerp was ik juist halverwege de realisatie van een ander enorm arbeidsintensief project, namelijk het “Veld van hoop en liefde” voor de brouwerij in 's Hertogenbosch, waaraan ik 2 jaar dagelijks onafgebroken heb gewerkt. Met dit werk kon ik daarom pas in november 2000 volledig aanvangen. In totaal heb ik er een jaar aan gewerkt. Hoewel het een grote lege plek achterlaat in mijn atelier ben ik blij dat het werk nu is waarvoor ik het ontworpen heb. Voor mijn gevoel is het alsof dit drieluik er altijd heeft gestaan. En ook hier ben ik van gedachte dat het werk en het kerkgebouw elkaar een meerwaarde geven.

terug naar boven